Waarom het legaliseren van wietteelt superduurzaam is

Get Budding, via Unsplash Public Domain

Nu we toch aan het formeren zijn: Laten we het telen van wiet legaliseren, of op zijn minst reguleren. Elke kilo wiet staat nu gelijk aan een paar ton CO2-uitstoot. Terwijl wiet ook klimaatpositief te telen is.

Bijna 1 procent van onze stroom gaat op aan wiet

Wiettelen mag niet. Wiet verkopen wel. Dankzij die polderpolitieke uitvinding stond Nederland internationaal jarenlang te boek als Sodom en/of Gomorra, liberale koploper én toeristische trekpleister. De tijden zijn echter veranderd. Cannabiskoploper is Nederland allang niet meer.

Terwijl landen binnen en buiten Europa wiet legaliseren, blijft Nederland hangen in gedogen. Dat er nog steeds duizenden toeristen naar Amsterdam komen voor een dagje overconsumptie is meer nostalgie dan noodzaak. In veel thuislanden is het nu minstens zo makkelijk om aan cannabis te komen. Vaak doet de politiek er daar nog veel minder spastisch over ook. Hoog tijd om ook in Nederland de volgende stap te zetten. Lezen jullie ff mee, GroenLinks, D66, CDA en VVD?

Wat het daglicht niet kan verdragen, vreet energie

Het hoofdargument om de teelt niet te legaliseren was altijd dat Nederland dan internationaal een pleefiguur zou slaan. Dat argument is nu precies omgekeerd. De meest gehoorde argumenten voor legalisatie zijn daarbij nog steeds hetzelfde: veiligheid, controleerbaarheid, besparen op handhaving en een mooie nieuwe inkomstenbron voor de belasting. Gek genoeg heeft bijna niemand het over de duurzaamheidswinst van legale wiet.

Dat telen niet mag en verkopen toch gebeurt, maakt dat de cannabisteelt volledig het geniep plaatsheeft. Telers verstoppen wietplanten in ondergrondse zeecontainers, donkere loodsen, onder bruggen, op zolders en op andere plaatsen waar de zon nooit schijnt. Zonde. Hennep gedijt juist uitstekend bij daglicht en buitenlucht. In de Amerikaanse staten waar wiet is gelegaliseerd, hoopten energiebedrijven op extra omzet door toegenomen wietproductie. Het tegenovergestelde gebeurde, juist omdat telers de planten naar buiten verplaatsen. Dat kan in Nederland natuurlijk ook, of anders sowieso in kassen.

Dankzij de illegaliteit werken telers nu onnodig met groeilampen, koelinstallaties en luchtbehandelingssystemen die de wietlucht proberen te verbergen. Deze installaties vreten stroom en dat abnormale elektriciteitsverbruik valt nogal op. Dus tappen wiettelers de stroom illegaal af. Of ze proberen met zonnepanelen en accu’s ‘off-grid’ te gaan. Ondanks de stroomdiefstal is energiebesparen met zuinige LED-groeilampen ook populair. Meer daarover in de podcast van De Energiegasten (vanaf 2.30).

Wietteelt is een industrie zonder meerjarenafspraak

Dat wietteelt illegaal is, maakt het lastig betrouwbare productiecijfers te achterhalen. Zeker is dat het een grote industrie is, met een grote klimaatimpact. Naar schatting van de netbeheerders, die opdraaien voor de gestolen elektriciteit, verbruiken illegale wietplantages jaarlijks 1 miljard kilowattuur. Dat is bijna 1 procent van het totale stroomverbruik in Nederland.

Met alle andere industriële sectoren die zodanig veel energie verbruiken, zijn in het energieakkoord meerjarenafspraken gemaakt over energiebesparing. Met een gedoogpartner kun je zulke afspraken niet maken. Zonde. Waar olieraffinaderijen, cementovens en staalfabrieken moeite hebben met het reduceren van een paar procent CO2, kan de wietindustrie zijn klimaatimpact makkelijk halveren. Vermoedelijk zelfs decimeren. Mits het niet meer stiekem hoeft.

Hennep als boxershort, dashboard of CO2-negatief beton

Net als dat het opvalt als je in een rijtjeshuis in je eentje evenveel stroom gebruikt als de rest van het blok samen, valt het ook op als je met een aanhanger vol hennepplanten naar de stort rijd. Wiettelers zitten na elke oogst met een berg restafval waar zij stiekem vanaf moeten zien te komen. Veel van hen lossen dat op door de planten te dumpen in de vrije natuur. Het opruimen daarvan is voor Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en gemeentes een flinke kostenpost.

De biomassa die overblijft na elke cannabisoogst is echter ook te verwaarden. Hennepvezels zijn sterk en staan al eeuwen goed bekend als grondstof voor textiel en isolatiemateriaal. Tegenwoordig verwerken fabrikanten de vezels daarnaast tot stevig biocomposiet en bouwen aannemers er hele huizen van. Het gaat dan wel om ‘industriële hennep‘, waar de werkzame stof THC nagenoeg compleet is uitgekweekt.

Wiet als onderdeel van de circulaire economie

Wie vertelt Buma dat ook een wietboer aan landbouw doet?

In wiet die is veredelt voor de psychoactieve effecten zit de THC primair in de top maar ook deels in de vezelrijke stengels. Dat maakt wietafval iets minder breed toepasbaar dan THC-vrije industriehennep. Gebruik als strooisel voor caviakooien of voor babykleding is bijvoorbeeld net onhandig.

Voor veel industriële toepassingen en in ieder geval voor energieproductie is een licht THC-gehalte echter geen enkel probleem. Zo is het afval van de (nu nog energie-intensieve) wietteelt bijvoorbeeld bruikbaar als CO2-absorberend bouwmateriaal. Geen wonder dat de producenten van kalkhennep zo sterk inzetten op de voordelen van dampopen-gevels.

Wanneer we wietteelt zien als de industrie die het daadwerkelijk is, is er veel winst te halen. Maar durven de partijen aan de formatietafel het ook aan? Voor D66, GroenLinks en VVD mag dit geen probleem zijn, want respectievelijk liberaal, linksgroen en ‘gaaf’. Dus, wie legt het CDA even uit dat stiekeme wietboeren stiekem ook gewoon landbouwers zijn?

Disclaimer inzake eigenbelang; Het is jaren geleden dat ik een joint gerookt heb. Wel zie ik overal klimaatkonijnen

Imagecredit: Get Budding, via Unsplash Public Domain

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.