Elk volgende klimaatakkoord is beter, dus volgende keer beter
“Het is slap, het is zwak en het 1,5-graden-doel is nog maar net in leven. Maar er is wel een signaal afgegeven dat het tijdperk van fossiele brandstoffen ten einde loopt”, dat zegt Greenpeace over het VN-Klimaatakkoord van Glasgow.
Stiekem wist ik al maanden dat dit de reactie van Greenpeace zou zijn. Niet vanwege een uitgelekt persbericht maar simpelweg omdat dit de reactie is die Greenpeace standaard op alle grote en kleine klimaatakkoorden geeft.
Zelfs na het historische Klimaatakkoord van Parijs drukte Greenpeace de feeststemming, met een nagenoeg identieke reactie. En terecht. Geen enkele klimaatonderhandeling heeft ooit tot dermate concrete afspraken geleid dat we klimaatverandering en de gevolgen daarvan als adequaat beheerst mogen beschouwen. De ambitie om de opwarming tot well below 2 en liefst 1,5 graden te beperken was in 2015 in Parijs echt een mooie stap, maar het was toch echt niet meer dan een ambitie.
En dat is het 6 jaar later nog steeds. Niet meer dan ambitie. Opnieuw twee weken lang veel vliegen, veel praten en uiteindelijk wéér een akkoord dat niet in de buurt komt van wat nodig is. En over een jaar herhalen we het circus in Egypte, tijdens COP27.
Geen verrassingen, en dus valt het COP26-klimaatakkoord tegen
Het ligt voor de hand om op basis van de beoordeling van milieu- en klimaatorganisaties als Greenpeace te somberen over de progressie in het internationale klimaatbeleid. Maar vergeet niet; Het is precies de functie van de milieu- en klimaatbeweging om het grote gat tussen klimaatambities en klimaatacties luid en duidelijk te blijven bekritiseren.
De organisatie van de klimaatconferentie en de gematigder politici vanuit de hele wereld, die ondanks alles blij zijn dat er toch maar mooi wel weer een klimaatakkoord gesloten is, hebben ook gelijk.
De kleine tekstwijziging over steenkool die China en India op de valreep in het slotakkoord hebben afgedwongen, domineerde dit weekend het nieuws. In 2050 zal het vermoedelijk niet meer dan een voetnoot in de klimaatgeschiedenis zijn. Het was een verrassing geweest als er dit jaar wel zo’n verregaand statement over een van de belangrijkste energiebronnen ter wereld was opgenomen. Om met alle lidstaten van de Verenigde Naties unaniem tot zo’n verstrekkende afspraak te komen, moet je de betreffende afspraak eerst een aantal keer bijna maken. Volgend jaar weer een kans, en anders in 2023.
Stap voor stap, van slap naar net iets minder slap
Effectief klimaatbeleid is niet mogelijk zonder grote gedragsveranderingen, zonder forse afwaarderingen van persoonlijke, zakelijke en nationale eigendommen en zonder juridische verantwoordelijkheid te nemen voor in het verleden en in de toekomst aangerichte schade. En dus is afspraken maken over effectief klimaatbeleid verdomde lastig. Dat blijkt keer op keer op regionaal, nationaal en Europees niveau. Dus waarom zou het op mondiaal niveau soepel gaan?
Het is goed te constateren dat bijna de hele wereld inmiddels niet alleen beseft maar ook bereid is te erkennen dat voortdurend gebruik van steenkool en afbouw van CO2-uitstoot uiteindelijk niet samengaan. Een concrete einddatum was echter ook zonder de late ingreep van China en India niet in het akkoord opgenomen. En er is niet eens geprobeerd om een afspraak te maken over de afbouw van het gebruik van olie en aardgas. Dat is net zo onvermijdelijk als de phase out van steenkool, maar voor nog veel meer landen nu nog echt een brug te ver.
Zo’n VN-klimaattop is niet te harden voor mensen met weinig geduld. En toch is dit de minst slechte manier om tot breedgedragen internationaal klimaatbeleid te komen. Stap voor stap, van slap tot iets minder slap. Elke slappe stap maakt weer een volgende slappe stap mogelijk. Samen telt dat na 26 COP’s inmiddels op tot beleid dat, mits uitgevoerd zoals afgesproken, de klimaatopwarming beperkt tot waarschijnlijk zo’n 2,4 graad. Een wereldtemperatuur die gemiddeld 2,4 graad stijgt is beroerd maar niet zo beroerd als de 4 graden waar we begin deze eeuw nog op koersten.
Dingen niet meer doen, in een toekomst die steeds dichterbij ligt
Wat ook deze Conference of the Parties in Glasgow weer aantoont, is dat klimaatbeleid dat binnen één land of één bedrijf is ingevoerd uiteindelijk de hele wereld kan inspireren. In 2009 besloot België, als een van de eerste landen die wél kolen gebruikte voor elektriciteit om geen nieuwe kolencentrales meer te vergunnen. De laatste Belgische kolencentrale sloot in 2016. Niet veel later besloten veel andere EU-lidstaten, waaronder Nederland, ook een einddatum voor kolen vast te stellen.
Al die individuele landen met concrete einddata samen maakten het in Glasgow mogelijk om over een mondiaal einde voor kolen te spreken. Het vonnis viel nog niet maar het spel is op de wagen.
Het is dus ook zeker niet zo dat de rest van de wereld nu ook maar weer terugvalt op kolen, omdat het mag van de VN. Het vertrouwen in kolen als toekomstbestendige investering was al lang op zijn retour, en ook phase down betekent dat meer landen en financiers de stekker er definitief uit zullen trekken. Steenkool is niet meer te redden, het is alleen nog niet officieel.
Een ander voorbeeld is de opkomst van milieuzones in enkele grote steden, gecombineerd met het verbod op de verkoop van auto’s met verbrandingsmotoren in onder meer in Noorwegen (2025) en Nederland (2030). Inmiddels staat het eind van de plofmotor al in de EU-greendeal (2035) en in Glasgow bleken al 24 landen en nu ook een groot deel van de mondiaal actieve autobouwers zelf toe aan een einddatum (2040).
Alles went, behalve de voorsprong van een directe concurrent
Het mooiste van concrete einddata in stedelijk, zakelijk, regionaal en nationaal klimaatbeleid is dat de hele wereld vervolgens aan het idee kan wennen dat zo’n einddatum mogelijk is. Zo’n stap levert misschien eerst schrik, verbazing of hoon op, maar al vanaf het moment dat een serieus land of bedrijf een serieuze stap neemt, is het het Overton window onherstelbaar opgerekt.
Naarmate het idee went dat een land zonder verbrandingsmotoren kan, slaan verbazing, schrik en hoon langzaamaan om in de menselijke drang om te overtoepen.
Zo snel één land eenmaal heeft verklaard de verkoop van verbrandingsmotoren ná 2035 te verbieden, is het bijna onvermijdelijk dat op zeker moment een ander land meent dat dat ook in 2030 al wel kan. En daarna volgen al snel ook wat voorzichtiger landen, die geloven dat 2035 dan toch wellicht moet kunnen. En dat klopt, want inmiddels heeft de markt gereageerd op de nieuwe realiteit. Autofabrikanten die geen marktaandeel willen verliezen in landen die geen benzine meer accepteren, moeten alternatieven bieden. En zo snel één fabrikant toont dat te kunnen, moet ook de concurrentie mee.
Zo verspreidt veel klimaatbeleid zich stap voor stap over steeds meer landen, totdat uiteindelijk ook de VN het voor alle landen in overweging durft te nemen. Nationaal klimaatbeleid maakt dus wel degelijk veel uit. Ook in landen met slechts 0,2% van de wereldbevolking. Ook in landen met slechts 0,5% van de mondiale uitstoot.
Als er weer eens een klaploper in een krant of in de Tweede Kamer betoogt dat Nederlands klimaatbeleid niets uithaalt, omdat de Nederlandse uitstoot te verwaarlozen is, dan is dit je tegenvoorbeeld. Het vernieuwende klimaatbeleid waar de aanstaande coalitie mee op de proppen komt, staat misschien aan de basis van een doorbraak tijdens COP34. Baal gerust flink van phase down in plaats van phase out, maar word niet apathisch van ‘wéér een mislukte klimaattop’.
Blijf vooral pushen voor stevig Nederlands klimaatbeleid. Het is altijd de moeite waard. Volgende keer beter.
Imagecredit: Artur Kraft, via Unsplash Public Domain
Ontdek meer van WattisDuurzaam.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.