Schouderklopje voor industriële topvervuilers is best op zijn plaats

De industrie heeft het grootse aandeel in de Nederlandse CO2-uitstoot. Als het over klimaatbeleid gaat, gaat het logischerwijs dus ook over de industrie. En dan lopen perspectieven, meningen en feiten helaas regelmatig door elkaar.

Meer dan de rest en toch veel te weinig?

De industrie maakt staal, vliegtuigbrandstoffen, isolatiematerialen, smeermiddelen, kunstmest, verpakkingsplastic en nog veel meer dingen die we vandaag en vermoedelijk ook in de verre toekomst nodig hebben.

Verduurzamen van deze productieprocessen is niet eenvoudig. Zeker niet in vergelijk met het verduurzamen van woningen, woon-werkverkeer, eiwitconsumptie of elektriciteitsproductie. Toch claimen vertegenwoordigers van de industrie dat de sector haar uitstoot van broeikasgassen sinds 1990 meer dan welke sector dan ook heeft gereduceerd.

Tegelijkertijd stellen milieuorganisaties dat de industrie nog nauwelijks CO2-reductie heeft gerealiseerd. En dat de Nederlandse overheid – onder meer door het in stand houden van miljarden aan fiscale voordelen of fossiele subsidies – veel te weinig doet om alsnog verduurzaming in de industrie af te dwingen. Tamelijk verwarrend. Wie heeft er gelijk?


Inzicht in de klimaatprestaties van de industrie in 7 grafieken

In de rest van dit stuk geven 7 grafieken inzicht in verschillende aspecten van de gerealiseerde broeikasgasreductie in de Nederlandse industrie. Dit op basis van CBS-data over de broeikasgasuitstoot van de in het Klimaatakkoord gedefinieerde 5 sectoren (Industrie, Elektriciteit, Mobiliteit, Gebouwde omgeving en Landbouw) en aanvullende details over specifieke broeikasgassen uit het Compendium voor de Leefomgeving. Beide datasets betreffen de periode 1990-2021.

Figuur 1 hieronder toont dat de industrie inderdaad meer broeikasgasreductie heeft geboekt dan de landbouw, de gebouwde omgeving, mobiliteit en elektriciteitsproductie. Dit zowel in absolute megatonnen als relatief tot de uitstoot per sector in 1990. Desondanks was de industrie ook in 2021 nog altijd de grootste bron van broeikasgassen.

Figuur 1. Uitstoot van broeikasgassen in 5 sectoren zoals gedefinieerd in het Nederlandse klimaatakkoord

De sterke reductie sinds 1990 is nog beter zichtbaar als we de overige sectoren buiten beschouwing laten, zoals in figuur 2. De reductie over de periode 1990-2021 telt op tot 33 megaton CO2-equivalent, 38% minder dan de 87 megaton in 1990. Ook blijkt in deze weergave dat het tempo van de emissiereductie afnam. Tussen 1990 en 2000 daalde de uitstoot met 12 megaton, in de 10 jaar daarop met 15 megaton en tussen 2010 en 2021 werd nog 6 megaton reductie geboekt.

Figuur 2. Broeikasgasuitstoot Nederlandse industrie per jaar over de periode 1990-2021.

‘De industrie’ bestaat uit een zeer divers geheel van verschillende bedrijven met uiteenlopende activiteiten. En ook broeikasgasuitstoot bestaat in verschillende soorten. Figuur 3 splitst de totale uitstoot in de industrie zoals weergegeven in figuur 2 uit in specifiek de CO2-uitstoot in de chemische industrie, de aardolie-industrie, de productie van basismetalen en overige industriële activiteiten, samen met de methaanuitstoot door afvalstortplaatsen en de overige broeikasgassen die door de industrie als geheel uitgestoten worden. Vooral in deze laatste 2 categorieën is veel winst geboekt sinds 1990.

Figuur 3. Broeikasgasuitstoot per subsector in de industrie

Figuur 4 hieronder toont enkel de uitstoot in de afvalstortplaatsen. Hier ontstaat methaan door het vergisten en verrotten van (met name) voedselresten. Methaan is een sterk broeikasgas. Een kilo methaan heeft in de atmosfeer een effect vergelijkbaar aan 28 kilo CO2. Sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw is storten van de meeste vormen van afval verboden. Daarmee is ook de methaanuitstoot van deze stortplaatsen sterk afgenomen. Van de in totaal 33 megaton broeikasgasreductie die de sector industrie geboekt heeft tussen 1990 en 2021, komt 12,9 megaton (39%) voor rekening van duurzamer afvalbeleid.

Figuur 4. Methaanuitstoot in Nederlandse stortplaatsen voor afval.

Naast de methaanuitstoot bij stortplaatsen komt ook methaan vrij in de productie van aardolie en aardgas. Door het dichten van lekkages in deze sector is in 2021 ten opzichte van 1990 ongeveer 2 megaton CO2-equivalente uitstoot vermeden. Lachgas is een nog sterker broeikasgas, met per kilo een klimaatimpact gelijk aan die van 265 kilo CO2. Dit broeikasgas kwam in grote hoeveelheden vrij bij de productie van salpeterzuur voor de bereiding van onder meer kunstmest. In 2008 zijn deze productie-eenheden opgenomen in het Europese emissiehandelssysteem en werd het rendabel om deze uitstoot te voorkomen. F-gassen zijn een categorie gassen met een enorm sterk broeikasgaseffect. Per kilo tienduizenden keren zo sterk als CO2. Onder meer dankzij strengere milieuvergunningen is deze uitstoot rond 2000 bijna volledig uitgebannen.

Van de in totaal 33 megaton broeikasgasreductie die de industrie tussen 1990 en 2021 geboekt heeft, komt 13 megaton (40%) voor rekening van verantwoordelijk omgaan met deze sterke broeikasgassen, zie figuur 5.

Figuur 5. Uitstoot van overige broeikasgassen in de industrie.

Figuur 6 legt de focus op de CO2-uitstoot in de industrie. In vergelijk met de sterke broeikasgassen in figuur 4 en 5 is de reductie van de CO2-uitstoot helaas achtergebleven. Van de in totaal 33 megaton broeikasgasreductie die de industrie tussen 1990 en 2021 geboekt heeft, betreft slechts 6,9 megaton (21%) vermeden CO2-uitstoot.

De merendeel van deze CO2-reductie (4,4 megaton) is bovendien al geboekt voor 1995. In de bijna 30 jaar die volgden is de aandacht voor klimaatbeleid alleen maar toegenomen, toch viel de CO2-reductie in de industrie vrijwel stil. In de chemische industrie was sinds 1995 zelfs sprake van een toename van de uitstoot van CO2.


Toevoeging 1 november 2023: Meerdere lezers herinnerden mij eraan dat Nederland in de periode 1990-2021 ook enige bedrijvigheid verloren is. Onder meer Zalco (aluminium, failliet in 2011), Thermpos (fosfor, failliet in 2012), Aldel (aluminium, meerdere keren failliet) en ENCI (cement, productie gestaakt in 2020) sloten de deuren en de schoorsteen. Hoeveel uitstoot deze bedrijven voor sluiting veroorzaakten heb ik niet paraat maar het zal bij elkaar richting de 1 megaton gaan.


Figuur 6. CO2-uitstoot in de industrie

Al met al is er dus sprake van een sterk gemengd beeld, zie figuur 7. De industrie heeft grote stappen gemaakt in de reductie van alle broeikasgassen behalve CO2. Als elke sector in de Nederlandse economie dezelfde progressie had getoond als de afvalstortplaatsen en salpeterzuur- en F-gasproducenten dan was de Nederlandse klimaattransitie al bijna voltooid.

Op dit tempo nog bijna 500 jaar

Tegelijkertijd zijn dat op het vlak van klimaatbeleid dus ook de enige echte wapenfeiten van de industrie. Aanzienlijke reductie van enkel de extreem sterke broeikasgassen, bij slechts een beperkt aantal installaties.

CO2-uitstoot is helaas niet te voorkomen met een relatief simpele naverbrander. CO2 is juist het afvalproduct van een fossiele energiebron waar alle energie al uit onttrokken is door verbranding. De reductie van het bekendste broeikasgas leek tot 1995 ook voortvarend te verlopen maar kwam daarna nagenoeg tot stilstand. Als de industrie de CO2-reductie van de periode 1995-2021 voortzet totdat alle CO2-uitstoot is uitgebannen, is de sector pas over zo’n 500 jaar klaar.

De Nederlandse industrie en de politiek mogen absoluut trots terugkijken op de succesvolle reductie van methaan, lachgas en overige broeikasgassen, die goeddeels al voor 2010 is bereikt. Op het vlak van CO2 geldt voor de industrie echter hetzelfde beeld als voor de rest van de Nederlandse economie. De kloof tussen ambities en de realisatie groeit.

Figuur 7. Samenvatting van bevindingen


Bronnen: CBS, CLO / Imagecredit: WattisDuurzaam.nl

Thijs ten Brinck

Dit vind je misschien ook leuk...

4 reacties

  1. Wilco schreef:

    Mooi samengevat in één beeld!

  2. Mark schreef:

    Goed overzicht Thijs, dank! Wel de vraag of je deze data ook uit kunt zetten tegen de productiviteit/output … gezien onze persoonlijke carbon footprint steeds minder in Nederland en meer in het buitenland plaats vindt vermoed ik dat een deel van de industriele activiteiten naar elders is vertrokken.

  3. Matthijs Kunenborg schreef:

    Een duidelijk en goed overzicht!

    Kort samengevat lijken veel end-of-pipe maatregelen genomen, maar is er geen begin gemaakt met de transformatie van de primaire processen.

  4. Guido Linssen schreef:

    Mooie analyse van de aard van de CO2-reductie.
    Bij het trekken van conclusies wordt de nadruk wat sterk bij het woord industrie gelegd.
    Maar al die bedrijven maken producten. En die producten worden gekocht door mensen.
    Dus als het toedelen van woorden als ‘schuld’ en ‘verantwoordelijkheid’ aan de orde is moet de consument in het verhaal worden betrokken. Laten we het maar eens hebben over de spullen en de diensten.De CO2-bijdrage is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van consument en producent.
    Hierbij een voorstel voor een gefaseerde aanpak:

    Fase 1: kennisverwerving als gezamenlijke inspanning van consumenten en producenten en overheid

    Als de CO2-uitstoot van bijvoorbeeld staal van de Hoogovens bekend is (kwestie van verder uitsplitsen van de voorlaatste dia) dan kun je ook uitrekenen wat de bijdrage is van 1 kg staal. Bij verwerking van staal tot een bierblikje is er sprake van toegevoegde CO2-emissie. Ook dat is wel uit te rekenen. Zo kan het hele areaal van producten worden voorzien van zo’n etiket. Omdat haast geboden is en verwerven van exacte details veel tijd gaat kosten zou de eerste generatie etiketten beperkt kunnen blijven tot een indicatie: veel/gemiddeld/weinig. Maar er moet natuurlijk een beloning staan op verdere detaillering en een straf op valse etikettering.

    Fase 2: Invoering van een belasting op toegevoegde CO2-emissie per product: de BTCO2.

    De consument betaalt dus als eerste voor de CO2 emissie. Om te voorkomen dat de inkomens van de consumenten dramatisch gaat dalen zou de BTW moeten worden verminderd. Natuurlijk moeten producten uit het buitenland navenant worden belast. Dit maakt dat deze fase alleen op Europees niveau echt volledig kan worden gerealiseerd. Gelukkig staat Nederland niet alleen in zijn strijd tegen de klimaatverandering! Nederland kan echter wel een gidsland functie vervullen. Nl is rijker is dan de meeste andere landen van de EU. Dat schept verplichtingen. We kunnen beginnen met een gesprek met onze buren die ook al zo rijk zijn.
    Als de consument gaat betalen gaat de industrie dan vooralsnog vrijuit? Antwoord is nee want er bestaat zoiets als prijselasticiteit. Fabrikanten zullen een deel van de prijsstijging automatisch voor hun rekening nemen om de daling van de vraag tegen te gaan. Er komt voor bedrijven door invoering van een BTCO2 een premie te staan op het zoeken naar mogelijkheden om de bijdrage aan de CO2-emissie te verminderen.

    Fase 3:

    Het prijsmechanisme alleen gaat de wereld niet CO2-neutraal maken. Daar is meer voor nodig. Maar die discussie moet nog beginnen!

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.